Zo jongens, mama gaat weer een weekje planten eten, grapte ik tegen de kinderen toen ik twee weken geleden mijn spullen pakte om op mijn jaarlijkse retraite te gaan. Om ze een beetje te plagen vertel ik dan altijd dat daar veganistisch gegeten wordt; alleen maar plantaardig dus. Dat ik iedere dag om vijf uur op moet en dan de hele dag moet mediteren en niemand mag spreken, zelfs niet mag aankijken. Als mijn zoontjes dan heerlijk aan het griezelen zijn over zoveel zelfverkozen leed, is er altijd wel één van de twee die aan me vraagt: Maar waaróm ga je daar dan naartoe? Dit keer stond ik even met de mond vol tanden bij die vraag. Ja, waarom koos ik er nu weer vrijwillig voor om deze geweldige jongens een hele week niet te zien, waarom wilde ik mij terugtrekken in een afgelegen oord waar ik weer veel honger, veel slaap en veel andere obstakels zou ontmoeten? Ik wist het antwoord even niet. Nu, net na terugkeer, weet ik het antwoord weer heel goed. Wat was het heilzaam om alles achter me te laten en los te laten: mijn telefoon en mijn email en mijn internet en mijn werk en mijn keukenkast vol koffie en koekjes en chocola – en al mijn andere vastgeroeste gewoontes. Wat was het mooi om met 25 andere, volstrekt onbekende mensen een potje te zitten zwijgen, en aan het einde van de week tóch een hechte band te voelen. Wat waren die veganistische maaltijden heerlijk en gezond, en wat heb ik weer veel gehad aan die intensieve meditatie beoefening. Mijn geest voelt helder en stil als een bergmeer; alle ruis en gruis lijken naar de bodem te zijn gezakt. Dankzij dat heldere water kan ik nu weer heel goed zien wat belangrijk is, en wat niet. Ik moest tijdens mijn retraite denken aan die mooie dichtregels van Wislawa Szymborska, die schrijft hoe ze onder een boom zit, hoe ze geniet van ‘het gras dat aan de aarde is genaaid’, en dan bedenkt: ,,Wanneer ik zoiets zie, verlaat me altijd de zekerheid / dat wat belangrijk is / belangrijker is dan wat onbelangrijk is.” De onvriendelijke mail van die ene opdrachtgever die me laatst zo van mijn stuk bracht is bij nader inzien volstrekt onbelangrijk. Die twee spiksplinternieuwe rimpels onder mijn ogen die ik er volgens de spiegel weer bij heb gekregen: onbelangrijk. Dat congres dat ik laatst moest voorzitten en dat niet zo best ging: niet belangrijk. Dat congres dat zo goed ging overigens ook niet…. Wat wel belangrijk is? Nou: mijn gezin, een paar dierbaren daaromheen, en – in mindere mate – mijn werk. Dat is het wel zo’n beetje. O ja, en mijn meditatiebeoefening natuurlijk, anders kon niet zo helder onderscheiden wat echt belangrijk is. Het leven is weer even heerlijk overzichtelijk.
Comments