Wat erg moeilijk is – maar ook mooi – aan mindfulness en meditatie, is dat je daarbij alleen maar gevraagd wordt om te kijken naar je situatie. Naar wat er nu, op dit moment, bij jou speelt: spanning of pijn of welbehagen of verdriet of vreugde of onrust. Ernaar kijken, het op te merken, en er dan verder niets van te vinden. Het niet weg te willen duwen, ontkennen noch omarmen. Het niet hoeven oplossen, het niet hoeven weten. Alleen maar opmerken.
Dit vinden mijn cursisten, mensen in het algemeen, en ikzelf zeker ook, altijd heel lastig. We zijn zo gewend om in de oplossingsmodus te schieten, om de zaak even te willen ‘fiksen’ of om er uitgebreid over te gaan piekeren of treuren. Waarom dan dit passieve gedoe? Er alleen maar naar kijken – wat ‘levert dat nou op’, is dan vaak de vraag.
Dat levert ruimte op. Ruimte voor inzicht. Ruimte waarin de zaken soms als vanzelf oplossen, duidelijk worden, voorbijgaan – of niet. Maar in dat laatste geval had al dat piekeren, verzetten of treuren ook niets geholpen, en hebben we onszelf dát deel dan ieder geval bespaard.
Mijn onvolprezen meditatielerares Jotika Hermsen spoort mij altijd aan om ‘het niet te hoeven weten’. Wat een opluchting was dat, om tegen mezelf te mogen zeggen bij het eerstvolgende taaie levensvraagstuk dat zich daarna aandiende: Ik weet de oplossing / het antwoord / de uitweg niet – maar ik hóef het ook niet te weten.
De dichter Rainer Maria Rilke heeft dat al veel eerder en veel mooier verwoord in zijn boekje ‘Brieven aan een jonge dichter’. ‘Je vragen leven’ noemt hij het, en schrijft daarover het volgende:
,,Ik wil je vragen geduld te hebben met al het onopgeloste in je hart, en te proberen deze vragen zelf lief te hebben.
Misschien leef je dan eens, zonder het te merken, op een dag de antwoorden tegemoet.”
Opmerkingen